grammatica, werkwoorden Taaltip: hij wilt of hij wil? Het is een bekend twijfelgeval: is het nou hij wilt of hij wil? Waar komt die twijfel eigenlijk vandaan? Hij wil is de enige juiste vorm. Willen is een onregelmatig werkwoord, waarvan de hij/zij-vorm zonder - t is. Verreweg de meeste werkwoorden zijn in de tegenwoordige tijd regelmatig.
Op de vraag of hij misschien ooit burgemeester van Den Haag wil worden, antwoordt Rutte dat hij niet weet of hij daar wel geschikt voor is. 'Want ik ben niet zo formeel. Je moet wel af en toe op
Hij wil Willen lijkt een regelmatig werkwoord, maar dat is het niet. Want in de derde persoon enkelvoud gaat de regel stam+t niet op. Oftewel, wanneer je het over hij of zij hebt, of over Jan of Truus, komt er dus geen -t bij.
ik wil - ja chcę. jij/je wilt - ty chcesz (Wil jij?) hij wil - on chce. zij/ze wil - ona chce. u wilt - Pan/Pani chce. wij willen - my chcemy. jullie willen - wy chcecie. zij/ze willen - oni one chcą. u wilt - Państwo chcą.
Hij wil is simpelweg de norm, zeggen alle taaladviesboeken en -websites. Hoe zit het precies? Bij bijna alle werkwoorden eindigt de vorm die in de tegenwoordige tijd bij hij, zij en het hoort (de 'derde persoon enkelvoud') op een t . Op de hoofdregel bestaan een paar uitzonderingen. Natuurlijk hij is, maar ook hij kan, zal, mag en wil.
Voorbeeld: Reguliere werkwoorden Ik doe, zij doet Ik loop, zij loopt Ik vraag, zij vraagt Bij de werkwoorden willen, mogen, kunnen en zullen is de derde persoon enkelvoud (hij, zij, het) hetzelfde als de eerste persoon enkelvoud (ik). De tweede vorm enkelvoud mag met t (jij wilt) of zonder t (jij wil), maar de vorm zonder t is informeler.
ik wil. jij / u wilt / wil. hij / zij / het wil. wij / zij / jullie willen. Opmerkelijk is dat in de tweede persoon enkelvoud (bij jij en u) zowel wilt als wil mogelijk is. De vormen met t worden hier als wat netter en formeler gezien dan die zonder, en verdienen in zakelijke teksten daarom meestal de voorkeur.
6hXswI.
hij wilt of hij wil